woensdag 14 augustus 2013

De metacognitie reflecteren en monitoring eigen handelen

Het kunnen kijken naar het eigen gedrag en eigen leerproces is onontbeerlijk voor leren (hoofdstuk 9 van Learning Theories, Schunk, 2012)
DIt gebeurt al bij kleine kinderen, die leren van hun eigen gedrag en dús hebben gereflecteerd.(Flavell, 1988)
Reflectie (constateren, verklaren, dan bijstellen) is een metacognitie.
Deze is nauw verbonden met zelf-monitoring, het regelmatig en methodisch vastleggen van het eigen handelen: frequentie en niveau bv.

De gegevens van het zelf-monitoren vormen de basis voor reflectie, namelijk het constateren van hoe het handelen gaat. Daarna komt het verklaren; waarom gaat het zoals het gaat? Welke zaken spelen daarbij een rol, interne en externe factoren?
Tot slot is het bijstellen van handelen en/of (sub)doelen van belang, om te komen tot het uiteindelijke doel, niveau of gedrag. 

Dit geheel van reflectie en zelf-monitoren wordt door de student vormgegeven, op een wijze die voor hem het beste werkt, en is daarmee is het ook weer een onderdeel van de zelfsturing, die belangrijk is voor het optimale leerresultaat.

In mijn onderwijsmodel staat dan ook slechts aangegeven dat de student in oplopend niveau in staat moet zijn om te reflecteren: op zichzelf, zijn overtuigingen en beliefs die ten grondslag liggen aan zijn handelen, maar ook met patiënten (over de samenwerking en het behandelresultaat) en met collega's (begeleiders) over het eigen functioneren.
Maar hoe dat gebeurt is aan de student. Er worden geen formats voor reflectie bij gegeven, bijvoorbeeld met stap 1 t/m 6, die de student moet uitschrijven als bewijs. Dat zou vanuit de leertheorieën immers niet bevorderlijk zijn voor het leereffect.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten