maandag 26 augustus 2013

Opdracht L&O: ontwikkeling van een (innovatief) onderwijsmodel

De Master Pedagogiek van de NHL is een een professionele master met een twee jaar durend praktijkgericht onderzoek als rode lijn in het curriculum. Mijn onderzoek tijdens deze opleiding betreft de borging van de garantie op het eindniveau van de opleiding. Het onderzoek heeft ertoe geleid dat ik voor de de ba-opleiding fysiotherapie van de Hanzehogeschool Groningen een innovatief onderwijsmodel heb ontwikkeld voor de toetsing van stages.

Waarom dit onderwerp?
Omdat het oude beoordelingsmodel niet door de beoordelaars gedragen wordt.
Omdat het oude model voor studenten onvoldoende concrete aanknopingspunten levert over wat van hen verwacht wordt.
Omdat het oude model niet ondubbelzinnig te interpreteren is.
Omdat de focus in onderwijs- en medialand ligt op garantie van eindkwaliteit in het hbo en daarmee op deugdelijke toetsing.

In het kader van het vak Leren en Innoveren in het tweede semester van jaar 1 van de Master Pedagogiek, staat een opdracht beschreven. Deze luidt: ontwerp een innovatief onderwijsmodel, gericht op het faciliteren van leren. Verantwoord het ontwerp en geef het een plaats tussen alle theorieën en leermodellen die je kent.
De uitwerking van deze opdracht vindt u in dit blog.

Mogelijk komt dan de vraag bij u op: maar waarom een model voor toetsing ontwerpen, als de opdracht is om een model voor het faciliteren van leren te maken?

En met het antwoord op die vraag, kom ik direct in de leertheorieën terecht: toetsing stuurt het leren van studenten. Wanneer de toetsing helder aangeeft wat de student  moet kunnen/weten, dan kan hij zijn leren daar op inrichten. (Learning theories van Schunk, 2012)

Vandaar dat een model voor toetsing tevens een leermodel is.

Dit blog is opgebouwd uit berichten.
In elk bericht wordt een deel van de inhoud en vorm van het model toegelicht, of de plaats binnen de leertheorieën beschreven.

Aan het eind van de blog is duidelijk geworden waarom dit een verantwoord, leren-faciliterend model is en welke gedachtegangen zijn gevolgd die tot het model hebben geleid.

zondag 25 augustus 2013

Opzet van het blog

Pedagogiek en leertheorieën vallen binnen die takken van wetenschap waarbinnen men  nooit tot consensus zal komen over wat het beste werkt voor iedereen. De lerenden zijn allemaal uniek in hun leerstijl. Wàt aangeboden wordt en hòe iets aangeboden wordt kan om die reden dus ook nooit passend zijn voor iedereen. Dat kan leiden tot frustraties over en weer tussen docenten en studenten. Maar het leidt in ieder geval altijd tot debatten en discussies over hoe het beter kan. Tussen docenten en studenten, maar ook in het onderwijsberoepsveld. Het mooie daarvan is dat iedereen met elkaar in gesprek blijft, en elkaar aanspoort tot het blijven ontwikkelen van het onderwijs.

Het is voor dit blog belangrijk om mijn uitgangspunten helder te beschrijven. Ik pretendeer niet dat mijn redeneringen nieuw zullen zijn voor doorgewinterde onderwijsmensen. Ik pretendeer ook niet het ultieme ontwerp te hebben gemaakt. Ik laat u in dit blog echter zien hoe de door mij bestudeerde modellen en leertheorieën verwerkt zijn in het nieuwe toetsmodel voor stages.

Aan de orde komt de relatie van mijn ontwerp ten opzicht van het model van Knud Illeris, dat algemeen geaccepteerd is als een overzichtsmodel van altijd terugkomende aspecten in  onderwijs. 
Leertheorieën die momenteel algemeen geaccepteerd zijn, leveren inzichten op in wat er gebeurt bij de mens die leert. Leerprocessen worden op verschillende wijzen ontrafeld en dat levert kennis op die toepasbaar is om onderwijs te verbeteren. Aspecten uit leertheorieën zijn in mijn ontwerp opgenomen en daarover geef ik toelichting.

Maar voordat de verantwoording van mijn ontwerp als leermodel geschreven wordt, is de beschrijving van het model zelf aan de orde, zodat de toelichting en onderbouwing te begrijpen is.



zaterdag 24 augustus 2013

De oorsprong van het onderwijsmodel

Voor de totstandkoming van dit model via onderzoek, interviews en bestudering van literatuur verwijs ik naar mijn P2.

Het model is gebaseerd op van oorsprong in Canada gebruikte competenties, die bedoeld waren om de opleiding tot arts in Canada opnieuw vorm te geven. De losse vakken werden vervangen door leerinhouden waaraan competenties ten grondslag lagen die men in de beroepspraktijk nodig had.

Dit model, CanMEDS geheten, is in Nederland bekend geworden en is momenteel volop terrein aan het winnen; de opleiding interne geneeskunde is erop gebaseerd. Op grond van een besluit van het centraal college medische specialismen (CCMS, 2004) waarin men een grotere transparantie eist van medische opleidingen, is men overgegaan tot het uitwerken van de CanMEDS competenties als basis voor het curriculum. Ook de opleiding verpleegkunde in Amsterdam heeft haar curriculum hiermee opnieuw vormgegeven. De RUG is  onderzoek aan het doen over de CanMEDS (Meijering, 2012)

Tijdens mijn onderzoek naar de eisen waar stagetoetsing aan zou moeten voldoen, zijn de wensen van het werkveld meegenomen in het nieuwe ontwerp. Dit is ook gedaan met die van het stageteam en ook zijn de data uit literatuuronderzoek over het toetsen van competenties verwerkt in het nieuwe model. Zoals al eerder gezegd verwijs ik u hiervoor naar mijn P2.


M = medisch handelen en kennis

C = communiceren

S = samenwerken

W = wetenschapper

Ma = B = maatschappelijk handelen, bevorderen van de gezondheid

O = organiseren

R = reflecteren



Het model zoals het hierboven staat is het model dat uitgangspunt was voor mijn ontwerp.

vrijdag 23 augustus 2013

CanMEDS model variatie KNGF

De oorspronkelijke competenties van de CanMEDS zijn door mij herschreven tot ze passend waren voor de stages van de opleiding fysiotherapie, passend bij de wensen van de praktijkbegeleiders die er uiteindelijk mee moeten werken in hun beoordeling van studenten én passend bij de eisen die vanuit de literatuur bekend zijn.

Terwijl ik dit model toeschreef naar de opleiding fysiotherapie en tevens de vorm voor de nieuwe eisen aan het uitwerken was, hoorde ik dat het KNGF (Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie) zijn beroepsprofiel uit 2005 aan het herschrijven was, omdat het door de ontwikkelingen niet meer passend was voor deze tijd.
Het concept van het nieuwe beroepsprofiel is mij afgelopen week, om precies te zijn donderdag 29 augustus, onder embargo getoond. 
Ik werd heel blij; mijn werk is niet voor niets geweest. De uitwerking van mijn model is inhoudelijk zo goed als gelijk aan de inhoud van het nieuwe beroepsprofiel. Alleen is het nieuwe profiel veel uitgebreider (39 pagina's tekst), wat voor een toetsmodel niet werkbaar is uiteraard.

Er is een wijziging in de plek van de rollen, en daarmee ook enige mate van inhoudsverschil met mijn ontwerp. Zonder het embargo te overtreden en inhoudelijke informatie te onthullen, kan ik u hieronder het model van het KNGF tonen, zodat u de variaties met mijn model kunt zien.






Wat ik u in het volgende blogbericht zal tonen is het overzicht van de invulling van de deelgebieden, de competenties zoals die in de stages voor de toetsing gebruikt zullen worden.




Hierbij zullen de oorspronkelijke competenties van de CanMEDS worden gebruikt, zonder de verschuiving die door het KNGF is toegepast.


Het doel van oorspronkelijke CanMEDS is dat alle deelcompetenties leiden tot de P, professional zijn. Het KNGF heeft dit gewijzigd zoals uit deze figuur blijkt. Mijn mening is dat ze daarmee de kern van het concept hebben gemist, wat ook blijkt uit het verwijderen van het 'bloemblad Reflectie', dat juist de essentiële metacompetentie is voor leren en ook voor het beroep en voor elke vorm van professioneel handelen.

Dit geconstateerd hebbende, zal dit blog nu weer verder gaan met de aspecten die mijn model tot een leren-facilterend en leerbevorderend model maken.

donderdag 22 augustus 2013

Onderwijsmodel: CanMEDS stage-toetsmodel

Dit blogbericht toont u, door op de onderstaande link te klikken, wat de inhoud is van mijn onderwijsmodel.

https://www.dropbox.com/s/6dr2x1kqt6kx8ve/Innovatieontwerp%20stage%20beoordelingsproces%20opleiding%20fysiotherapie.docx  

De studenten worden op deze competenties en rollen beoordeeld tijdens hun stages. Dit gebeurt formatief, door dat de student feedback ontvangt op zijn handelen, maar aan het eind van elke stageperiode ook summatief. Op deze wijze krijgt hij drie keer een cijfer tijdens de stages. Het laatste cijfer is de garantie op het behaald hebben van het eindniveau van de opleiding, namelijk het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar.

Het niveau van functioneren wordt in een excelbestand gescoord, en door de ingevoerde functies in het bestand automatisch in een grafiek getoond.

Deze grafieken worden met een rekenfunctie vertaald naar een cijfer voor de stage. Dat beoordelingscijfer wordt door de stagedocent, tezamen met het cijfer voor het stageverslag (zie wederom P2), gebruikt voor het uiteindelijke stagecijfer dat in de resultatenlijst van de student wordt ingevoerd.
Het werkende excelbestand is op het moment van dit schrijven nog niet gereed. Desondanks kan ik met figuren tonen hoe het gaat worden, maar de ict-vormgeving en de excelfuncties worden momenteel nog verder ontwikkeld door deskundigen.

Voor de opdracht van L&I in dit blog is dat echter niet belemmerend.

woensdag 21 augustus 2013

Toetsformulier in Excel

De vormgeving in excel van het toetsontwerp is te vinden door onderstaande link te openen.

https://www.dropbox.com/s/2yx4dwq2fdeuv94/Stagebeoordelingsformulier%20in%20Excel.xlsx

Het document dat u aantreft kunt u niet gebruiken om in te vullen of om te kijken hoe verandering van scores automatisch de grafiek beïnvloeden, want die technische ontwikkeling is nog niet geheel afgerond.

dinsdag 20 augustus 2013

Knud Illeris

Met het model van Knud Illeris, (Illeris, 2007) is een overkoepelend model, of raamwerk gemaakt, dat de samenhang en relaties probeert te laten zien van de vele leertheorieën die de afgelopen eeuw zijn beschreven.

Dit model geeft geen 'waarheid' weer, neemt geen standpunt in, maar geeft aan wat de relaties zijn en welke aspecten en processen in leren vaak terugkomen in de gangbare theorieën.


"Learning is an enduring change in behavior, or in the capacity to behave in a given fashion, which results from practice or other forms of experience", (Schunk, 2012, pg 3)

Het doorontwikkelde model van de CanMEDS tot criteria voor het beoordelingsproces voor stages is een model dat ik plaats in de linkerkant van het model. het gaat om het bereiken van de leerinhoud, maar nu niet in de formeel, maar in de informele beroepsomgeving.

De te verwerven competenties zijn expliciet beschreven, en vormen de leerinhoud, functioneel beschreven.

De informele leeromgeving en de continu aanwezige interactie met patiënten, cliënten en de medewerkers van de zorginstelling maakt dat de omgeving een grote plek inneemt in het leerproces.

maandag 19 augustus 2013

Biesta

Gert Biesta beschrijft dat leren meerdere dimensies heeft, waarbij de drie dimensies die hij onderscheidt de volgende zijn:
  1. kwalificatie
  2. socialisatie
  3. persoonsvorming
Dit beschrijft hij in het boek van Klarus en Wardekker 2011, 'Wat is goed onderwijs', op pagina 17.

Als het leermodel van de CanMEDS op deze dimensies beschouwd wordt, zitten deze er dan in?
Mijn overtuiging is dat dat zeker het geval is.
  1. De beschrijvingen van de competenties zijn op de mate van beheersingsniveau beschreven en leiden ertoe dat de student zijn (hbo) kwalificatie gehaald heeft bij het bereiken van het hoogste niveau. 
  2. Socialisatie vindt zeker plaats. Jongvolwassenen die voor het eerst in het beroepsveld gaan functioneren, krijgen te maken met teamcultuur, mores, gedragscodes, ethische aspecten. Zij leren dit (mede) door het voorbeeldgedrag van hun begeleiders, relateren dit aan hun eigen waarden en gedrag, en worden daarbij gestuurd op het bereiken van de competenties op dit gebied zoals beschreven in de CanMEDS.
  3. Persoonsvorming is zeker aan de orde bij mijn model. Studenten beschrijven in hun stageverslagen regelmatig dat ze in hun stage volwassen zijn geworden. Ze zijn de wereld op een andere manier zijn gaan zien, door de intensiteit van hun ervaringen. Vanzelfsprekendheden zijn veranderd, ziekte heeft een andere betekenis gekregen, en vaak relaties ook. 
Feitelijk is dit laatste de beschrijving van transformerend leren (Illeris, 2007) de hoogste vorm van leren. Daarbij heeft mijn model mede sturing gegeven aan het leerproces tijdens de stages dat leidt tot de transformatie.

zondag 18 augustus 2013

Waarom is dit model faciliterend voor leren?

Om het leren te faciliteren worden in de leertheorieën voorwaarden en aspecten beschreven. Als deze factoren aanwezig zijn tijdens het leren, is de kans op leren groter. (Schunk, 2012)

Zonder volledigheid te pretenderen worden nu enkele belangrijke aspecten van leren benoemd en wordt het CanMEDS model beoordeeld op de aanwezigheid van deze aspecten. 

Wat wordt in het boek Learning Theories van Schunk, 2012 beschreven over leren?

Leren moet doelgericht zijn

Leren moet zelfsturend zijn

Leren kan niet zonder de metacognitie reflecteren en monitoring eigen handelen

Leren is gebaat bij herhaling

Leren gaat beter als sprake is van elaboratie

Leren is gebaat bij self efficacy


Leren gaat beter met een growth mindset


Deze selectie van aspecten over leren is geen volledige opsomming van alles wat in de verschillende leertheorieën genoemd wordt. Volledigheid is ook niet mijn streven, maar vanuit mijn eigen paradigma heb ik met name deze punten uit de leertheorieën gehaald.  Zij passen bij mijn paradigma en worden tevens als belangrijke aspecten in Schunk beschreven.
Mijn paradigma beschrijf ik in het volgende blogbericht, waarna vervolgens de leerfacetten toegelicht worden in relatie tot mijn leer/toetsmodel. 

zaterdag 17 augustus 2013

Paradigma

Zoals Biesta de dimensies beschrijft die hij in elke vorm van onderwijs ziet, zijn er meerdere paradigma's van waaruit men kan kijken naar leren, naar onderwijs, naar kennis.

Een gangbare indeling  in de wijze waarop mensen kennis beschrijven, is die vanuit het Constructionisme. Daarin wordt onderscheid gemaakt tussen positivisme, post-positivisme en postmodernisme. De overeenkomst is dat men altijd uitgaat van het construeren van kennis. In dat opzicht is het een doorontwikkeling van het Constructivisme.
Bij deze drie vormen loopt de mogelijkheid tot persoonlijke interpretatie en invulling van het geleerde in toenemende mate op. Mijn positie is post-positivisme richting modernisme. Kennis is voor mij vooral gekoppeld aan wijsheid in denken en handelen (modernisme), waarbij de omgeving en de sociale consensus in het handelen zeer belangrijk zijn (post-positivisme). Dit is vooral mijn paradigma binnen mijn werk op de opleiding Fysiotherapie.
Wijsheid binnen de context.





Wanneer ik daaraan koppel waarvoor iemand kennis nodig heeft, denk ik binnen mijn werk met name aan de pragmatische kant ervan: om te zorgen dat iemand functioneert in zijn werkcontext. Studenten moeten met de juiste bagage (waaronder kennis) worden voorbereid op het beroep, op hun functioneren in de context van de zorg.  Dit is een pragmatische opvatting.

Als ik kijk naar de meer persoonlijke drijfveren die bij mijn eigen leren een rol spelen is dat niet alleen het pragmatisme. Exemplarisch kijken naar 'kennis' is voor mij de drijfveer tot leren. Mezelf ontplooien, een ander bewustzijn ontwikkelen, streven naar een rijk innerlijk leven, dat niet rechtstreeks gekoppeld hoeft te zijn aan het zichtbare handelen. Feitelijk spreek ik dan over transformerend leren (Illeris, 2007)

Voor mij zit daarin de rijkdom en het wezen van 'kennis opdoen'.

Mijn paradigma heeft invloed op de keuzes van de leerfaciliterende aspecten die ik geselecteerd heb uit de grote hoeveelheid die in Schunks  Learning Theories beschreven worden en die terug te vinden zijn in mijn leer/toetsmodel.

Het pragmatische aspect uit mijn paradigma beslist dan voor doelgericht, herhaling, elaboratie  en contextgebonden als belangrijke aspecten voor leren.
De exemplarische kant van mijn paradigma kiest voor de aspecten zelfsturing, de metacognities reflecteren en monitoring eigen handelen, self efficacy en een growth mindset.

Natuurlijk is de lijst factoren die medebepalend zijn voor effectief leren veel langer en uitgebreider dan de keuze die ik nu heb gemaakt. Ik hoop echter vanuit mijn paradigma, duidelijk te hebben gemaakt waarom de gekozen aspecten voor mij belangrijk zijn om te gebruiken in een leermodel. Ik heb deze aspecten vervolgens in het onderwijsmodel kunnen verwerken, waardoor ik meen te kunnen stellen dat dit model een positief effect op het leren tijdens de stages zal hebben.

vrijdag 16 augustus 2013

Uit het (Sociaal) Cognitivisme

Cognitivisme (als leertheorie volgend op het Behaviorisme) is een verzamelnaam voor theorieën die de cognitie centraal stellen bij het leren.
Het idee dat leren vooral bepaald wordt door het stimulus-respons model (SR) in eenvoudige vorm, zoals in het Behaviorisme wordt beschreven, is daarmee gepasseerd als volwaardig en bruikbaar model voor leren. althans voor het leren waarvoor het onderwijsmodel CanMEDS bedoeld is. (Atkinson in Learning Theories, Schunk, 201, pg 362)

In Hoofdstuk 1 van Learning Theories van Schunk, 2012, wordt beschreven dat het Cognitivisme stelt dat de omgeving mede bepalend is voor wat er geleerd wordt en dat het herhalen/oefenen van de skills leidt tot leren. De individuele betekenis die uiteindelijk aan het geleerde wordt gegeven, verschilt per individu op grond van zijn individueel gedachtegoed, beliefs en overtuigingen, attitude, normen en waarden.

Informatieverwerking, leidt volgens het Cognitivisme tot het vastleggen van de informatie via mentale structuren in het lange termijn geheugen. Dit wordt uitgebreider beschreven in hoofdstuk 5 van Learning Theories van Schunk, 2012. Het verwerken van informatie levert vooral veel op als de informatie/kennis op meerdere, steeds diepere niveaus bestudeerd wordt. (Hoofdstuk 5 van Learning Theories van Schunk, 2012, pg 169)

Het Sociaal Cognitivisme (Hoofdstuk 4 van Learning Theories van Schunk, 2012) stelt daarbij dat  de omgeving de belangrijkste rol speelt. Het stelt dat 'learning by doing' leidt tot inslijpen en stukje bij beetje vastleggen in het LTM (long term memory). Toepassen en verfijnen en dat in de juiste context. Op deze wijze vindt de transfer plaats van 'knowledge about' naar 'knowledge of'. Van drukknopkennis tot toepasbare kennis en vaardigheden in complexe situaties.

Mijn model is bedoeld als leermodel voor studenten en als toetsmodel voor de praktijkbegeleiders tijdens de stages in de gezondheidszorg.

Studenten werken full time in het beroepsveld tijdens hun stages. Het Engelse 'emersing', dat onderdompeling betekent, is hierbij van belang. Alle aspecten van leren die van belang zijn volgens het Cognitivisme, zoals de context, het herhalen, het learning by doing komen tijdens de stages aan de orde.

Het model is bedoeld voor leren in de sociale omgeving, in het beroepsveld. Niet voor het leren achter het bureau, of in het klaslokaal.
De voorwaarden om het beschreven handelingsniveau (van beginnend beroepsbeoefenaar in dit model) te bereiken zijn optimaal bij dit model, want:
  • het model gaat uit van onderdompeling in de context waarbinnen de kennis toegepast moet worden, dit is optimaal voor het bereiken van transfer van de kennis,
  • door het continu werken in de omgeving is er sprake van veel herhaling,
  • de niveau-verdieping van competenties is bij uitstek mogelijk tijdens de stages, waar de student continu formatieve feedback ontvangt van de praktijkbegeleiders,
  • feedback is nodig voor de metacognities reflecteren en monitoring van het eigen handelen.

donderdag 15 augustus 2013

Zelfsturing en doelgerichtheid volgens Bandura

Bandura, horend bij het Sociaal Cognitivisme, heeft zich veel bezig gehouden met leerbevorderende factoren. Hij stelde dat leren vooral doelgericht moet zijn en veel zelfsturing moet bevatten om succesvol te zijn.

In 1988 heeft Bandura de 'goal setting theory' beschreven (hoofdstuk 8 van Learning Theories, Schunk, 2012, pg 374) waarvan de kern is dat wanneer je een goed leereffect wil hebben het belangrijk is dat je weet waar je naar toe gaat, en de route in kleine stukje verdeelt. Daardoor haal je tussendoelen en dat heeft een positief effect op je achievement behaviour. Deze gedachte is dieper en meer psychologisch uitgewerkt in de Goal Theory, een vrij recente leertheorie, gebaseerd op sociaal psychisch management en de klinische gezondheidstherapie (hoofdstuk 8 van Learning Theories, Schunk, 2012).

Terug naar Bandura: die stelt dat het stap voor stap bereiken van je einddoel via tussendoelen, leidt tot een grotere self-efficacy. Die self-efficacy (het vertrouwen in eigen kunnen en het bereiken van doelen) is een tweede grote (zelfs voorspellende) factor voor leerresultaat.
Dit in tegenstelling tot een positief self-concept, dat niet automatisch leidt tot betere leerresultaten.

Het doelgericht leren is in het CanMEDS model overduidelijk: de doelen zijn in niveaus beschreven, zodat de student gaandeweg het verwerven van de competenties kan vaststellen of hij voldoende progressie maakt en weet tot welk niveau de beheersing van hem verwacht wordt. De student kan in etappes, of trapsgewijs zijn eigen prestatieniveau verbeteren.
De doelen zijn niet alleen leerdoelen, maar ook performance doelen, task focused goals, of task involved goals. Het principe van Bandura's doelgerichtheid blijft in alle gevallen vergelijkbaar.

Naast doelgrichtheid en self-efficacy noemt Bandura ook zelfsturing als belangrijk aspect voor succesvol leren.

Zelfsturing is een essentieel onderdeel van (aanhoudende) motivatie (hoofdstuk 9 van Learning Theories, Schunk, 2012, pg 431).
Zelfsturing houdt in grote lijnen in dat de student zelf zoveel mogelijk kan bepalen hoe hij komt tot het bereiken van zijn leerdoelen. Bijvoorbeeld welke methode, welke aanpak hij toepast, hoe hij de tijdsbesteding verdeelt over de verschillende onderdelen en/of doelen, welk tempo hij aankan, hoe hij de sociale omstandigheden invult waaronder hij leert.

In mijn model heb ik daarom bewust gekozen voor het weglaten van het schrijven van een plan door de student voorafgaande aan de stage met daarin de aanpak van de student. Hiermee dwing je als opleiding de studenten in het keurslijf van de cognitieve strategie, met planmatig werken volgens het format van school. Daarmee is niet voor elke student winst te boeken. Dus mijn idee is: laat ze zelf ontdekken wat ze nodig hebben. Zie hiervoor ook de verantwoording in de P2 van de inhoud van mijn ontwerp. Want wie zijn wij als docenten om te bepalen hoe de student iets aanpakt, als hij het doel maar bereikt.
Deze verandering t.o.v. het oude verplichte 'werkplan' maken, voorafgaand aan de stage heeft dan ook met name bij mijn collega's die ik als denkers typeer de nodige weerstand opgeroepen. Zij vroegen zich af hoe studenten toch ooit op een hoger niveau konden komen, zo zonder plan met structuur... een mooie observatie vond ik het.

Het is tevens aan de student zelf om te bepalen welke van de te behalen rollen en competenties hij als eerste wil ontwikkelen, of kan ontwikkelen. Uit de literatuur over competentieontwikkeling (Desiree Joosten-ten Brinke, 2011) blijkt dat competenties zich niet gelijkmatig, tegelijk en op eenzelfde tempo ontwikkelen. Dat verschilt per individu. Daarmee is het bepalen van één beschreven niveau, te behalen in 10 weken stage voor alle competenties en rollen niet zinvol. Dit is de reden geweest dat ik in mijn model heb gekozen een glijdende schaal, die pas aan het eind van alle stages hard is wat betreft het behalen van het hbo-eindniveau.
Of dit in de uitvoering ook gaat gebeuren is nog zeer twijfelachtig, want per 10 weken moet er in het huidige onderwijs becijferd worden. of ik dat kan vermijden is nog niet duidelijk op dit moment in de ontwikkelingen. Vooralsnog is mijn wens op dit gebied niet gehonoreerd.


woensdag 14 augustus 2013

De metacognitie reflecteren en monitoring eigen handelen

Het kunnen kijken naar het eigen gedrag en eigen leerproces is onontbeerlijk voor leren (hoofdstuk 9 van Learning Theories, Schunk, 2012)
DIt gebeurt al bij kleine kinderen, die leren van hun eigen gedrag en dús hebben gereflecteerd.(Flavell, 1988)
Reflectie (constateren, verklaren, dan bijstellen) is een metacognitie.
Deze is nauw verbonden met zelf-monitoring, het regelmatig en methodisch vastleggen van het eigen handelen: frequentie en niveau bv.

De gegevens van het zelf-monitoren vormen de basis voor reflectie, namelijk het constateren van hoe het handelen gaat. Daarna komt het verklaren; waarom gaat het zoals het gaat? Welke zaken spelen daarbij een rol, interne en externe factoren?
Tot slot is het bijstellen van handelen en/of (sub)doelen van belang, om te komen tot het uiteindelijke doel, niveau of gedrag. 

Dit geheel van reflectie en zelf-monitoren wordt door de student vormgegeven, op een wijze die voor hem het beste werkt, en is daarmee is het ook weer een onderdeel van de zelfsturing, die belangrijk is voor het optimale leerresultaat.

In mijn onderwijsmodel staat dan ook slechts aangegeven dat de student in oplopend niveau in staat moet zijn om te reflecteren: op zichzelf, zijn overtuigingen en beliefs die ten grondslag liggen aan zijn handelen, maar ook met patiënten (over de samenwerking en het behandelresultaat) en met collega's (begeleiders) over het eigen functioneren.
Maar hoe dat gebeurt is aan de student. Er worden geen formats voor reflectie bij gegeven, bijvoorbeeld met stap 1 t/m 6, die de student moet uitschrijven als bewijs. Dat zou vanuit de leertheorieën immers niet bevorderlijk zijn voor het leereffect.

maandag 12 augustus 2013

Leren gaat beter als sprake is van elaboratie

Wanneer te verwerken informatie diepgaand bestudeerd en doorgrond wordt, (hoofdstuk 5 van Learning Theories, Schunk, 2012) stelt de Information Processing Theory, is het leereffect groter. Dit heet elaboratie.
Nergens beter dan in de stages wordt aan deze voorwaarde voldaan. Herhaald bezig zijn met moeilijke cases, complexe pathologie, gecombineerd met het uitvoeren van (be)handelingen is het recept om tot op diep niveau kennis te nemen van informatie en kennis. In de formele leeromgeving zal dit niet bereikt kunnen worden.

Elaboratie gebeurt gegarandeerd in het stageproces en is daarmee faciliterend voor het bereiken van de beschreven rollen en competenties van het CanMEDS model. Dit leer- en toetsmodel zou niet geschikt zijn voor de formele leeromgeving, omdat daar niet aan de voorwaarden om te komen tot elaboratie kan worden voldaan. Er zijn geen langdurige patiëntencontacten, en meestal oefenen de studenten op elkaar, wat het in geen enkel opzicht haalt bij stagelopen in het beroepsveld.


zaterdag 10 augustus 2013

De growth mindset

Het begrip Growth Mindset vs Fixed Mindset, houdt in dat de eerste overtuiging inhoudt dat je altijd kan leren en groeien, versus de tweede overtuiging die uitgaat van een grens aan het lerend vermogen die door de genen al is vastgelegd.



Bij studenten die vlak voor de start van de stages staan, is altijd een zekere spanning te constateren. Hoe zou het gaan, weet ik al genoeg, zal het ook leuk zijn, kan ik het wel?
Regelmatig tref ik in mijn rol als stagecoördinator ook studenten bij wie dat doorschiet naar faalangst. Studenten die ervan overtuigd zijn dat ze nu dan echt door de mand gaan vallen. 

Met name deze studenten, die een fixed mindset hebben en spanning niet als nieuwsgierigheid ervaren, maar als verlammend, hoop ik te kunnen helpen met dit l het nieuwe model van de CanMEDS.
Hierin is niet per tien weken precies beschreven wat ze moeten bereiken om een voldoende te halen, maar wordt slechts geconstateerd hoe ver ze zijn na tien weken. Met die feedback kunnen ze dan accenten leggen voor de volgende periode. Het proces is belangrijker dan het resultaat, dat pas aan het eind van alle stages gehaald moet zijn. Dat geeft rust onderweg. Dat deze studenten hun eigen tempo en subdoelen kunnen bepalen (zelfregulatie) bevordert het vermogen tot leren. Daarmee hoop ik dat dit model een positief effect heeft op het kunnen bereiken van hun doelen, en daarmee op de self-efficacy en dus weer op het leereffect. 

De cirkel is rond.




donderdag 8 augustus 2013

Reflectie op het mijn ontwerp en mijn rol daarin.

Wat begon als een P-taak, werd bijna een hobby. Al doende kreeg ik tijdens het vooronderzoek over de stage en het ontwerpen (of beter: doorontwikkelen) van het CanMEDS model steeds meer grip op de inhoud. Ik zag de onderbouwing resultaten afwerpen. Ook zag ik de ontwerpwijze leiden tot een volwaardig onderwijs/toetsmodel dat zijn ankers stevig heeft liggen in de leertheorieën. En het model heeft draagkracht  binnen het stageteam en onder de praktijkbegeleiders. Ook de opdrachtgever en het team Hogeschooldocenten is zeer te spreken over het ontwerp.

Wat is mijn rol en aanpak geweest?
Natuurlijk de rol van onderzoeker, dat spreekt voor zich. Maar los daarvan heb ik een aanpak/strategie gebruikt.  

De strategie die ik heb gebruikt is die van de consensus, het samen werken aan een nieuwe inhoud met groot draagvlak. Ik heb geluk gehad met het vertrouwen en de vrijheid van handelen die ik krijg van de opdrachtgever. Ik heb ook geluk gehad met het samenvallen van de inhoud van mijn model en het nieuwe beroepsprofiel dat ook blijkt te worden geschreven vanuit de CanMEDS.
Wat geen geluk is maar een competentie is de manier waarop ik omga met het betrekken van alle partijen bij het proces. Tijdig informeren, feedback meenemen in het ontwerp en wensen vervullen. Dat geeft vertrouwen bij de betrokkenen en levert op dat er draagvlak is.
Van de kant van de Hogeschooldocent kreeg ik als feedback dat de mate van samenwerken en informeren, tezamen met de kwaliteit van wat ik onderzoek en ontwerp, van hoge kwaliteit is en dat dat een voorbeeld zou moeten zijn voor iedereen die aan onderwijsontwikkeling doet. Dat was een heel groot compliment.


De plek binnen het model van Illeris:
Alhoewel mijn eigen interne drijfveer vaak op de emotie en de relatie gebaseerd is en leren voor mij persoonlijk in de hoek van exemplarisch leren en het modernisme zit, heb ik vanuit de rol als onderzoeker en ontwerper bewust gekozen voor inhoud binnen de context. Dus voor de linkerkant van het Illeris model.

Ik heb bewust gekozen voor het doorontwikkelen op leerinhoud van het CanMEDS model om het eindniveau van onze studenten binnen de stages optimaal te garanderen. Dit met het oog op de visitaticommissie en de wet- en regelgeving in het onderwijs, want dat was het uitgangspunt voor het ontwikkelen van het model.